Geschiedenis des vaderlands. Deel 7
(1835)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 255]
| |
Willem I.geb. 16 April 1533.
Prins van Oranje 18 Julij 1544.
Zijn vader, Protestant, ontviel hem. 9 jaar oud deed de Keizer hem in zijn kamer opvoeden, in de Roomsche religie. De Keizer onderhield zich gaarne met hem, raadpleegde met hem van zeer jong af; vertrouwde hem alles; liet hem bij geheime audientien van Ambassadeurs &c. toe. Hij kreeg 't bezit van Oranje door 't verdrag van Troie, 1544. De vervolging begon uit krachte van een Arrest van 't Parlement van Provence, en de Provençalen en Contadijns verwoesten te vuur en te zwaard wat Luthersch was. In Oranje waren ook Protestanten. Te Courthezon des-Ga naar margenoot+gelijks, en men strafte ze. De vrouwen inzonderheid helden naar ' t Protestantendom. Men verzette zich tegen 't Parlement, en greep de wapenen voor geboefte dat het veroordeeld had. Gouverneur, Parlement en beampten der Justitie namen de vlucht, en de Stad werdGa naar margenoot+ een rooversnest. Overstroomingen en eene aardbeving komen hier hij; met hagel en onweêren die alles ver-Ga naar margenoot+woesten. De Prins was verre af, de oorlog vernieuwde met Frankrijk, dus kon hij 't niet keeren wat er gebeurde. Hij werd 18 jaar, en Maximiliaan van Egmond, wienGa naar margenoot+ de Keizer de verheffing van zijn Graafschap Buren tot een Hertogdom aanbood, weigerde dit. Maar tot loon zijner diensten verzocht hij hem, 't huwlijk van zijn Erfdochter Anna met den Prins van Oranje te bewerken. Karel deed dit, en 't huwlijk werd voltrokken 8e Julij 1550. | |
[pagina 256]
| |
Hij had met den Landgraaf van Hessen een proces hangend over Katzenellebogen; en verdroeg met hem, 't hem af te staan voor 600,000 kronen en overgifte van het Graafschap Dietz; met regt ter wederzijde om tijtel en wapen van Graaf van Katzenellebogen te voeren. Ga naar margenoot+De Hertog van Savoye lei 't bevel over 's Keizers leger in de Nederlanden neder. Karel gaf 't ongevraagd en ondanks de aanbevelingen van vele ervaren Generaals door de Gouvernante Maria, aan Oranje; en was over zijn veldtocht ten hoogste voldaan, wanneer hij hem te Brussel riep om de overgifte dezer Landen aan zijn zoon bij te wonen. Doch de Prins had daar bij 1500,000 livr. van 't zijne ingeschoten, daar hij nooit vergoeding van kreeg. Na die overgift nam Karel hem bij 't heimlijk gesprek dat hij met zijn Zoon hield, en waar bij hij hem zijne wijze van deze landen te regeeren aanbeval. Hij beval zijn Zoon hem de Orde van 't Gulde Vlies te geven, Ga naar margenoot+'t geen bij de eerste vergadering des Kapittels geschiedde te Antwerpen. Ga naar margenoot+Zijne Gemalin sterft te Breda: en hij wordt bij de dood van Maximiln. van Bourgonje, Stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, en Friesland. Hij wordt door Karel met de kroon aan Ferdinand gezonden; desgelijks op den Rijksdag, waar Ferdinand gekoren werd. Door hem en zijne bemiddeling met den te St. Quentin gevangen genomen Connestabel, en den Maarschalk van St. André, bewerkt Filip de vrede met Frankrijk Ga naar margenoot+die hij wenschte, en die 23 September bij Cambray mislukte, maar kort daar op te Chateau-Cambresis tot stand kwam. Bij die vrede werd hij in Oranje etc. hersteld. Maar die vrede bedekte een geheim verbond tot uit- | |
[pagina 257]
| |
roeiing van de Hervorming. Dit geheim ontdekte hij, en deelde 't den Protestantschen Heeren meê, ten einde ieder 't zijne zou mogen aanwenden. Van toen drong hij op het wegruimen der Spanjaarts, als die tot dat bloedig opzet zouden moeten dienen. In Frankrijk had hij een woning betrokken waar zijn zilverwerk in een getralide benedenkamer stond. Een dief wist dit met haken geheel of bij brokken door de vensters te trekken, werd gevat, en veroordeeld tot hangen: men ging 't vonnis uitvoeren als de Prins met den Koning juist van de jacht te rug kwam, en op zijn vraag naar 's mans misdaad, de zaak vernam. Hij vroeg en verkreeg dadelijk zijne vrijstelling en zond hem met eene vermaning weg: 't geen hem ieders liefde verwierf. Hersteld bij het Vredetraktaat, gaf hij daadlijk 't geen hem tot schadeloosstelling door Filips in de Nederlanden uit het veroverde op Frankrijk toegestaan was, te rug. Maar in Oranje beriep men de Staten om zich aan 's Prinsen gezag te onttrekken. De Adel echter daarGa naar margenoot+ niet instemmende, en de Steden dus alleen staande, was hun opzet zonder gevolg en zijne Kommissarissen brachten 't Prinsdom onder zijne gehoorzaamheid te rug. Edicten van den Prins in Oranje tegen het predikenGa naar margenoot+ zonder vergunning: (maar die vergunning was van denGa naar margenoot+ Pres. en Regeering daar wel te krijgen), met vermaning van onderlinge verdraagzaamheid. Raadpleegt de Prins, nu Weduwnaar, over een huwlijkGa naar margenoot+ met Anna van Saxen, waar in de Kardinaal hem eerst afwijst met te zeggen dat het zijn zaak was. Doch als de Prins er toe overgaat, raast en tiert Granvelle daar over, en van dien tijd is hun vriendschaps-breuk. Toen naamlijk toonde hij er zich allergeweldigst tegen toen de Prins niet meer te rug kon, niet eer. | |
[pagina 258]
| |
De Prins was ook niet wel met den Graaf van Egmond, maar Lazarus Zwendius, een Duitscher van veel verstand en raadsman van den Prins, bracht Egmond zijn belang onder 't oog, van 's Prinsen partij tegen Granvelle te trekken, dewijl deze anders alle gezag aan zich trekken zou. Egmond was driftig van aart, en onberaden. Ga naar margenoot+Granvelle deed eene nieuwe Universiteit te Douay oprechten, om dat men daar Fransch sprak en niet te Leuven, ter stuiting van 't graan studeeren in Frankrijk, waar de nieuwe gevoelens doordrongen. Oranje nam kwalijk daar niet in gekend te zijn, en ondersteunde de algemeene klachten van Brabant daar over als schending harer Privilegien. Hij toonde zijn ongenoegen ook over 't toelaten der Jezuiten. Op den Rijksdag te Frankfort door Ferdinand ter verkiezing van een Roomsch-Koning beroepen, koomt een bezending van Brabant (en de Prins en Egmond ondersteunen die aldaar), om bevestiging der voorrechten van de Gouden Bulle, en vrijheid van Godsdienst even als in andere gedeelten van 't rijk: maar niemand dorst hun partij trekken. Granvelles invloed klom: de zaken werden niet meer in den Raad afgedaan, maar gerenvoieerd. Hoorn, Bergen, Kuilenburg, Brederode, hadden ook Protestantsche vrouwen getrouwd. In Oranje was 't midlerwijl uitgeborsten tot woedenden opstand tegen de Roomsche Kerk: de Prins herstelt er de vrijheid van Godsdienst. De moord der Protestanten door den Hertog van Guise te Vassi, doet de Protestanten weêr tot dadelijkheden overgaan, en rondom in Provence werpt men beelden en altaren omverr', en is in openbare oorlog tegen de Roomschen. Oranje wordt belegerd, ingenomen, en mishandeld door de Roomsche troepen, met de ijslijkste wreedheden, en ondor ' t geroep van 't herkennings teeken: Je renie Dieu | |
[pagina 259]
| |
par trois fois; en andere Godslasterlijke tirades; en zoo uitgebrand als uitgemoord. - En even zoo ging 't in Courtezon en andere plaatsen. De andere partij stelt zich te wapen, en neemt ook burchten en steden in, enz. en voert den krijg in 't Avignonsche, Venaissin, Daufiné, enz. Nu is 't nemen en hernemen enz. over en weder. 't Was nu, dat de Prins, die altijd de Reformatie eenGa naar margenoot+ goed hart toegedragen had, zich nader door François Baudouin (vriend van Calvin) deed onderrichten; doch zijne Gemalin en Zusters, schoon Luthersch, nog naar de mis liet gaan. Edict van den Prins, met vrijheid van Godsdienst, herstel van beide partijen, amnestie enz., uit Brussel 26 Augustus 1563. En tevens werd er toen een Capitulatie tusschen Roomschen en Onroomschen van 't Comtat, en de Stad en Prinsdom van Oranje, op gezag van den Paus en den Koning van Frankrijk gemaakt, d. 30 September 1563. Doch het waren de Gereformeerden alleen die van hun zijde daar aan voldeden; en de Roomschen overvallen hen met meer woede dan ooit. Deze trachten in Oranje een Italiaansch garnizoen te verkrijgen. In dit alles had de Koningin-Moeder van Frankrijk de hand. In 1564 een vrede. Dringt de Koning ons 't'Concilie van Trente op: deGa naar margenoot+ Prins wil zijn ampten neêrleggen: de Hoofdsteden van Braband verzetten er zich tegen, en Antwerpen als Rijksstad tracht het gezag des Duitschen Rijks in te roepen. De Prins onderscheidt tusschen de onafhanklijke (dat is Spaansche) Inquisitie, en de Bisschoppelijke: wil deze voorgestaan hebben. Woedde 't weder allerhevigst tegen de stad en ste-Ga naar margenoot+den van Oranje: de stad toen door den Koning vanGa naar margenoot+ Frankrijk in bezit genomen. | |
[pagina 260]
| |
[Bij willem I. moeten nog eenige geschriften dezer laatste jaren aangehaald worden; als, d. van hogendorp, Disputatio de Gulielmi I - juribus in summum imperium in Comitatu Hollandiae, publ. def. Lugd. Bat. d. 26 Januar. 1822; (waarin het geschiedkundige naauwkeurig en verdienstelijk is.) - Van algemeener omvang: t.p. tresling, Disquisitio historica, de prudentia Gulielmi I. Principis Arausiaci, in republica perturbata; bekroonde academische Prijsverhandeling in de Letterkundige Faculteit der Utrechtsche Hoogeschool, 1830: - Van meer beperkten: alex. gordon, Disp. inaug. jurid. de Potestate Guilielmi I. Hollandiae sub Philippo II. Gubernatoris, cum ordinaria, tum extraordinaria, Lugd. Bat. d. 4 Maj. 1835Ga naar voetnoot(1). - Over het Godsdienstig karakter van Willem den Eersten; door m. siegenbeek, in de Mnemosyne XII (II) stuk, bl. 153-187.Ga naar voetnoot(2) - Willem de eerste in betrekking tot de scheuring der Zeventien Vereenigde Nederlandsche Gewesten in de XVIde Eeuw, door w. broes, Amst. 1831. Het bekende Volkslied, ‘Wilhelmus van Nassauwen,’ behoort ook tot de literatuur over willem I (en heeft zelf weder eene eigen literatuur). De jongste geschriften daar over, tusschen de Heeren van someren (en brugmans) en schotel gewisseld, zijn belangrijk mede voor de geschiedenis van de pogingen van willem I., om Nederland van het Spaansche juk te bevrijden: doch deze mogen, ons de Verhandeling niet doen vergeten van den Heer scheltema, in zijn Mengelw. III D. 3 St. bl. 174-197.] |
|