Geschiedenis des vaderlands. Deel 1
(1832)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijOverijssel.Was (zoo men wil) de woonplaats der Saliers, naar de Sale genoemd, waarvan ook Salland. Na dat de Saliers in Gallien overgevoerd zijn, woonden er Saxen. Uit een aantal kleine onafhankelijke of op zich-zelf bestaande gedeelten, werd het allengs vereenigd tot een soort van geheel, dat het Oversticht werd genoemd, als behoorende aan het Bisdom of Sticht van Utrecht. In 1042 schonk Hendrik III het eerste brok daar van aan St. Maarten. In 1047 en 1086 werden daar meer gedeelten bij gevoegd. Oorlogen, koop, opdrachten in Leen, enz. vergrootten den Bisschop dit zijn eigendom van tijd tot tijd. Alhoewel een deel van 's Bisdoms bezittingen, en dus tot het Sticht behoorende, is het echter met het Nedersticht nooit één lichaam geworden, even weinig als Zutfen met Gelderland. De Edelen waren er van ouds zeer machtig, hoewel alle grondbezitters deel aan 't beheer hadden, tot het eind van de XV Eeuw toeGa naar voetnoot1. | |
[pagina 249]
| |
De Steden zijn er meest opgekomen sedert de XIII eeuw, en werden door de Bisschoppen zeer begunstigd. Zwol werd in 1253 tot een stad verheven door Bisschop Wichbold, en met Deventer gelijk gesteld, dat vóór hem reeds een stad was, zoo wel als Kampen. Deze drie steden werden machtig door het Hansee- verbond, waar zij deel in namen. Een tol door de Kampenaars op het Zwarte Water gelegd, deed de Zwollenaars Karel van Egmond uit Gelderland inroepen, en van daar eene algemeene inlandsche oorlog, waaraan men geen eind zag. Dit deed Overijssel zich, met toestemming van de Utrechtsche Kapittelen en van Paus Clemens VII, aan Karel V als Hertog van Brabant en Graaf van Holland overgeven in 1528. |
|