sequentie was. Doch toen de Graven vast, erflijk, en Landsvorsten wierden, en
hun als zoodanig een rond territoir toekwam; kon dit sine
injuria niet meer zijn: en al wat zij ooit pro tempore gehad hadden, kon
door de Bisschoppen niet sine injuria gereclameerd worden,
gelijk zij echter deden; om dat hun stelling was (even als die van Lodewijk XIV
en zijn Hof de Reunion): 't geen eens aan St. Marten was, moet
St. Marten weêrom hebben. 't Mag verlaten, verkocht, of verruild zijn geworden,
of door later schikkingen van Keizers of Bisschoppen van het Sticht afgenomen
(van welk alles in de vroeger tijden geen blijk of geheugen bestaan kon) het
doet er niet toe!
I. Als Bisschop gebruikte hij 't geestlijk wapen, de ban. Een
ontzachlijk middel in duistere tijden!
Als Bisschop dorst hij, met een Crucifix in de hand door zijns vijands slagorde
heen wandelen, zonder dat iemand hem deerde; en ieder viel hem te voet.
Als Bisschop dorst hij, met een knods zijns vijands slagorde langs gaan, en sloeg
daar dood, wien 't hem behaagde, zonder iemands tegenweer.
Na een oorlog met hem, lei hij als Bisschop smadelijke openbare boetdoeningen op,
van processien in wollen kleederen, ongegord, blootsvoets, met waschkaarsen in
de hand, kniebuigingen, enz. enz. die binnen zijn Hoofdkerk, of daar buiten in
zijn Zetelstad, verricht moesten worden: en welke een Vorst zich schamen moest.
Want daar was altijd een verzetten tegen St. Maarten gepleegd, dat geboet moest
worden, al had de Bisschop-zelf ongelijk.
Als Bisschop had hij de geestelijke jurisdietie ook over Holland en Zeeland, en
zelfs over de Graven van Holland. En deze jurisdictie betrof niet slechts het
louter geestelijke, maar ook alle huwlijkszaken, tes-