Germanie.
Germanie was door de Romeinen van Augustus tijd af, verdeeld in vrij
Germanie (magna, libera, Transrhenana,) en klein
Germanie (parva, vel Cisrhenana), als wingewest bezeten, met
uitzondering echter van weinige enkele volkjens, die zij amici et
socii noemden, en waarvan Colonia [Keulen] de Metropolis was.
Cezar stelde den Rhijn tot den eindpaal van 't Romeinsch gebied. En na dat men de
Friezen en Chaucen een tijd lang onder schatting gebracht had, riep Claudius
Corbulo weder te rug, en het rijk werd binnen de zelfde grensscheiding, den
Rhijn, bepaald gehouden.
Het klein Germanie lag dus ten Westen van den Rhijn, en de Rhijn was dus, niet
dan in zijn hooger gedeelte de grensscheiding van Gallie. Hij was toen ook zoo
waterrijk niet als thands, maar was in de zomerdroogten veelal waadbaar en
droogde zelfs op; als men uit de Panegyrici ziet.
Dit klein Germanie bestond eerst voornamelijk uit Romeinsche volkplantingen tegen
de Germanen aan den Rhijn geplaatst, en eenige volkjens van Germaanschen
oorsprong die zij daar vonden. Maar naderhand werd er meer en meer gronds aan
Overrhijnsche Germanen, die steeds toevloeiden, ingeruimd, als hier na blijken
zal.