De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[Repatriatie]Het plan eener eervolle plaatsing te Franeker was dan nu, als wy zagen, te loor gegaan. Dat van eenen, hoe dan ook minder belovenden, eenvoudigen te rug keer in het Vaderland, was daar mede niet gevallen, maar vastgehouden en ten slotte gelukt. Het werd den zwaar beproefden Balling gegeven zijn vijftigsten verjaardag met Egade en kroost te vieren in zijn Vaderland, in het huis en aan den disch van zijnen ouden boezemvriend en Paranymf Bussingh, schoonbroeder van Van der Palm, en destijds te Gouda Predikant.Ga naar voetnoot* Zes maanden voor dien hem zoo alleszins aandoenlijken dag, had Bilderdijk, aan boord van het Tjalkschip de Hoop met een vliegenden storm de Hollandsche zeeplas naby gekomen, aan boord van de Lootsschuit de Vrouw Anna een voorgezet Vaderlandsch ontbijt genuttigd en bezongen, straks de Hollandsche wal begroet met deze hem in overstelping van vreugde en weemoed ontvloeide regels: 'k Heb dan met mijn strammen voet,
Eindlijk uit d' ontstuimen vloed,
| |
[pagina 176]
| |
Hollands vasten wal betreden!
'k Heb mijn kromgesloofde leden
Op zijn bodem uitgestrekt;
'k Heb hem met mijn lijf bedekt;
'k Heb hem met mijn arm omvademd;
'k Heb zijn lucht weêr ingeademd;
'k Heb zijn hemel weêrgezien,
God geprezen op mijn kniên,
Al de doorgestane smarte
Weggebannen uit mijn harte,
En het graf van mijn geslacht
Dit mijn rif te rug gebracht! -
'k Heb dit, en, genadig God!
Hier voleinde ik thands mijn lot!
Laat, na zoo veeljarig sterven,
My dat einde thands verwerven!
Dit, ô God, is al mijn hoop
Na zoo wreed een levensloop!Ga naar voetnoot*
|