De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 415]
| |
Zelfgevoelen.Ga naar voetnoot*Σὺ δὲ μένε ἐν οἷς ἔμαθες ϰαὶ ἐπιςώθης, εἰδὼς παρὰ τίνος ἔμαϑεςτ. Altijd buigend, altijd schuddend, als een rietscheut in de beek,
Naar 't het windtjen lust te wenden by verandering van streek,
En onzeker van zich-zelven, weiflend met den stroom der lucht,
Schaduw van voorbygaand zweven dat en oog en hand ontvlucht;
Zoo is 't wispelturig schepsel dat, met dwarrelkrankte in 't hoofd,
Filozoofsche modegrillen als Orakeltaal gelooft.
Wijsgeer, laat aan simple vrouwen 't weêrhaandraaien naar den trant,
Maar laat gy u niet vervoeren uit uw onverwrikbren stand.
Denk vrijmachtig, onbekommerd wie het goedvind', wie het wraak,
Laat de wareldweêrhaan draaien naar een grilligheid van smaak.
Waarheid is slechts één in wezen, gy, vergaap u aan geen mom,
Zie en hou haar vast in weêrwil van al 't filozofendom.
Haar miskent hy die door andren, niet met eigen oogen ziet:
Wie ze in 't hart niet weet te vinden, zoek ze vrij, hy vindt ze niet.
Uit den hemel is haar oorsprong, en, die ze in een aardklomp zoekt,
Wordt met ingebeelde droomen door zijn eigen hart verkloekt.
|
|