De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 378]
| |
Weldadigheid.Ga naar voetnoot*Wat meent gy? is het goed
Het geen ge aan anderen doet,
ô Stervling, in uw oog van waarde zoo verheven,
Dat, zoo hy die 't geniet
U daar geen dank voor biedt,
Gy 't u beklagen moogt, als vruchtloos weggegeven? -
Wat eischt gy dank of loon
Voor 't enkle plichtbetoon
(U opgelegd van God) aan elk behoeftig broeder?
Wat is 't, betaalt ge uw schuld,
Dan, slechts een plicht vervuld
Aan Hem, en aan u-zelv', en de algemeene moeder
Wier altijd volle borst
De u prikkelende dorst
Meêwarig lescht en laaft door steeds vernieuwde togen,
En wier getrouwe schoot
Met elken stofgenoot
U troetelt in 't gevoel van eigen krachtvermogen?
Neen span die krachten in
Uit zuivre broedermin,
En dank by 't weldoen Hem, die 't u vergunt te plegen;
Maar wacht voor 't plichtbetoon
Geen dank of zegenloon;
In 't plichtbetrachten-zelf bestaat de hoogste zegen.
1829.
|
|