De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 349]
| |
Heidnentrots.Ga naar voetnoot*Si fractus illabatur orbis,
Impavidum ferient ruinae.
Horatius.
Voortreflijk, ja! verhard uw ziel,
Gy die den Hemel trotst,
Dat, schoon hy krakende op u viel,
U niets verwrikken kost.
Ja, wijsgeer, ja, gy hebt gelijk,
Die zelf uw afgod zijt;
Stel dus uw fieren moed ten prijk',
't Zegt weinig, wat gy naar uw waan, niets hopend, vreest oflijdt.
Gy kent geen god, ontzachlijk God,
Die meer dan dooden kan;
En nietig is een vluchtig lot,
Voleindigd met den man.
Geen Heerscher staat u voor 't gezicht
Die de Eeuwigheid gebiedt;
Wiens eindloos hooger strafgericht
Tot eindloos feller jammer doemt dan 't ongevoelend niet.
Maar dien trotseeren in zijn straf? -
Neen, 't waar vergeefs getracht;
Die poging hangt niet van u af,
Aan die is nooit gedacht.
Zoo dra men dezen God erkent,
Zijn aanzijn slechts vermoedt,
Dan siddert wie Zijn wetten schendt,
Dan zinkt de trotschheid-zelve in 't stof, dan ijzlen hart en bloed.
| |
[pagina 350]
| |
Gy dwazen, die uit ijdlen trots
Nog nabaauwt en herhaalt
Wat zulk een waanziek hart van rots
Door 't gruwzaamst lot betaalt.
Ach! wat is 't, op een moed gepocht,
Den Heiden nagebootst,
Die nooit naar waarheid onderzocht,
Maar, ketenvast aan 't Ongeloof, u met dien trots vertroost.
Ach, eindloos dwazer nog dan zy,
Doemschuldig, eindloos meer,
Schudt af den mom van huichlary!
En duur te koopen eer!
Gevoelt (gy doet het, ja gewis,
Hoe angstig gy 't verdooft,)
Wat zielswraak voor 't verloochnen is
Van Hem die al, wat is, omvat; ja beeft, wie niet gelooft!
Ach! 't bloed van Jezus roept en smeekt,
God hoort het, hoort gy 't ook!
God, die zijn schennis eeuwig wreekt! -
Vertrouwt geen hersenspook! -
Buigt neêr, en roept dien Heiland aan:
Hy bidt voor u, die leed:
Of, wilt gy reddingloos vergaan,
U staat nog eindloos zwarer ramp, dan 't Heidendom gereed.
|
|