De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 308]
| |
Ja en neen.Ga naar voetnoot*Qualis vita hominum, duo quam monosyllaba versant.
Ausonius.
Het ja en neen beslist van Waarheid, Doen, en Laten,
Van Zijn en Niet zijn; 't gaat nooit broederlijk gepaard;
Maar brengt verdeeldheid voort, doet broedren broeders haten,
En sticht een eeuwig vuur op de aard,
In Huisgezinnen, Kerk, en Staten:
Geen oorlog, geen verschil, of 't was uit Ja en Neen. -
Zoo zegt men, en 'k beken, 't was altijd zoo voorheen;
Maar nu is 't halve ja in 't halve neen gemengeld,
Men stemt slechts eenigzins met weifelende ziel,
En blijft niet meer door 't woord aan banden vastgestrengeld,
Zoo 't geen te wachten staat het oogmerk tegenviel.
Voorzichtigheid won veld; ze is groot in onze dagen,
Half twijflen, beter dan een stellig andwoord wagen:
Die wijs is, neemt zich 't voorrecht nooit,
Dat hy naar de uitkomst vouwt en plooit. -
Maar is dit braafheid? dit oprechtheid? - Oude namen,
Die wat verstand heeft, zich moet schamen:
'k Ben zelf mijn eerste doel, en aan my-zelf het naast,
En 't eerste in 't oogmerk is in de uitkomst ook het laatst.
Dus, laten duizend Ezelskudden
Daar 't herzenlooze hoofd by schudden,
Hun oude en afgesleten leer
Geldt in dees schrandren, dees verlichter tijd, niet meer.
1827.
|
|