De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 274]
| |
In een dikken vriendenrol.Ga naar voetnoot*In zulk een dikken Rol me een plaatsjen in te ruimen,
Is zeker my veel eer:
Doch waartoe by den lof van zoo veel ganzenpluimen
Voor u een streekjen meer?
Och 't klatert hier alreeds van zoo veel lauwerblaâren
In plechtig windgeruisch;
Ge moogt u-zelv' 't papier, en my de moeite sparen,
Laat d' ouden Paai maar t' huis.
Hier staat zoo'n menigte van wijdberoemde namen
Doorstraald van 't nieuwe licht;
Die zouden zich te zeer om d' armen sukkel schamen,
Nog duister van gezicht.
En ik, indien ik 't u naar waarheid moet belijden,
Vond me onder zulke maats,
Als vreemdling, onbekend met deze Modetijden,
Ook gants niet op mijn plaats.
‘Een Heilwensch evenwel!’ - Dien wil ik gaarne geven,
Dien schenk ik gul en blij:
Meer wijsheid schenke u God voor dit en beter leven
Dan in de hoofden schuilt van heel dees vriendenrij,
En nog de helft daar by!
1827.
|
|