De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 254]
| |
Natuur.Ga naar voetnoot*De aarde is des Heeren, mitsgaders hare volheid. Natuur, 't Verstand wil u begrijpen;
't Verhit zich, en het hart wordt koud;
Vergeefs wil 't al zijn scherpte op proefbevinding slijpen,
Onze eigen geest wordt blind als hy zich-zelf beschouwt.
Wat tracht men van zijn kring de perken te overschrijden?
Het is, Gods wijsheid en haar ordening bestrijden.
Neen, onbegrijpbre Alzegenaar!
Ik tracht met mijn bespiegelingen
In Uw geheimen niet te dringen;
Met nederig ontzag neem ik Uw werken waar.
'k Zie staâge wording, bloei, verlepping,
In 't rond der ondermaansche schepping,
En steeds vernieuwing en herstel
Uit d' onuitputbren levenswel:
'k Zie om my heen en aarde en hemel
In eindloos regelvast gewemel,
En, (nimmer rustende Natuur!)
Uw moederschoot gestoofd door 't aldoordringend vuur.
Dan zingt ge, als weêrgalm van de stem die 't Al deed worden,
Den lof my toe des Gods van orden,
Van leven, van weldadigheên;
Dan, by dit samenstel van wondren opgetogen
Met meer dan hemelwaart geheven hart en oogen,
Verlies ik me in 't gevoel gevoelloos, en versteen.
1827.
|
|