De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijGetrouwheid.Ga naar voetnoot*Non civium ardor prava jubentium,
Non vultus instantis tyranni,
Mente quatit solidâ. -
Horatius.
Hy die met vasten tred en ongekreukt Geweten
Des levens pad betreedt voor 't Godlijk aangezicht,
Die vlijt het vrije hart in geen vervloekte keten,
Noch aarzelt in den plicht.
Laat eeuwverloop en tijd verwoed ten afgrond hollen,
Zijn ziel is boven de eeuw en 't dolle tijdverloop.
Hy ziet wat om hem raast in dwelmzucht zuizebollen,
Maar schuwt dien blinden hoop.
| |
[pagina 190]
| |
Hy durft voor God en mensch zijn Heiland vrij belijden,
Al is er schemp en smaad der wareld aan verkleefd,
En schroomt voor geen geweld in 't voor de waarheid strijden
Waar alles zwicht en beeft.
Zoo gingt ge ons moedig voor, Gy Godgetrouwe Vaderen,
Wat vreemde Dwingland woedde of snoode Staatsparty.
Uw bloed verzaakt zich niet, maar stroomt nog, in mijne aderen,
Hoe uitgeblaakt het zij.
't Ondankbre Vaderland, door 't waar Geloof behouden,
Verstoot' zijn Goël thands, verschopp' Zijn kerkgemeent'
En, in 't rechtschapen kroost van die zijn grondslag bouwden,
Vertrappel' hun gebeent'!
Hun bloed, hun goed, hun zweet, was niet voor eigen grootheid;
't Werd uitgestort voor God en 't onvervalscht geloof,
En 't geeft, waar God het wil, aan de algemeene snoodheid
Zich-zelf op nieuw ten roof.
't Kan armoê, ballingschap, vervolging, op zich nemen,
Zoo de inspraak van den plicht dit oplegt aan 't gemoed,
Maar 't laat zich 't Heilig woord en de onschuld niet ontvremen,
Door niets op aard vergoed.
Versterk, Almachtige, dit innig plichtgevoelen,
En schenk de zwakheid kracht, die om Uw bystand smeekt!
Wat is de broze mensch, hoe wankel in 't bedoelen,
Waar Uwe kracht ontbreekt!
1826.
|
|