De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 143]
| |
Scherts.Ga naar voetnoot*Scherts! Wie zal de scherts misprijzen?
Wie den argeloozen lach,
Die het donzen kinderkoontjen
Met een putjen sieren mag?
Wie dat lieflijk ooggeglinster
By onnoozel zielsgenot;
Dat verwijden van den boezem,
't Hart verheffend tot zijn God!
Wie een blijk van mededogen
Uit een aandeelnemend hart,
In een vreugdmisleiding deelend
Die ten voertuig strekt van smart?
Die een dwaasheid zachtkens gispend,
Haar bedrijver lachen doet,
Licht stort in een heimlijk kreukjen
Van een effen zacht gemoed?
Wie betwist dat schuldloos tokklen
Van verstandelijke boert,
Die met zachtkens prikklend stroken
Zwelling of verharding roert?
Neen! ook gulle scherts is heilzaam,
Die den onzin zich ontdekt,
't Waanziek wanverstand doet blozen,
En tot zelferkenning wekt.
Doch verga dat heilloos spotten
Waar zich 't zwak verstand in wringt
Om uit alles spel te maken,
| |
[pagina 144]
| |
Dat het zielsgevoel verdringt.
Fransche waangeest, zwijmeldronken,
Die wat edel is, versmoort,
't Vuur verspilt in wufte vonken
Dat tot eer des Scheppers gloort; -
Liefdestorend, hartverstikkend!
Haat en vijandschap ontsteekt, -
Oordeel- en gemoedverstrikkend,
Ordening en rust verbreekt;
Die, gespitst op zinverdraaien,
's Hoogsten gift in de eedle spraak
Omkeert in een ijdel kraaien,
Of verbijstrend eendgekwaak.
Fransche geest in Fransche bochten! -
ô Waar zijn wy toe geraakt,
Dat het hart in vreemde plooien
't Vrije zelfgevoel verzaakt!
Fransche geest, en Fransche zeden,
Fransche deugd, en Fransch verstand -!
ô Zie neder, goede Hemel,
En verlos ons Vaderland!
1826.
|
|