De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 140]
| |
Herdenking, in diepe verontwaardiging.Ga naar voetnoot*Damnosa imminuit dies!
Horatius.
Waar vloot gy heen, verloren dagen?
Is 't leven waarheid, of een droom?
De Tijd nam alles in zijn stroom;
Mijn oogen zien niet wat zy zagen;
Een nieuwe, een andre teelt ontsproot,
Geheel van Vaadren aart ontbloot.
'k Zag mannen, grijzaarts, braven, wijzen;
Nu, woeste knapen zonder hoofd,
Van hart als hersenen beroofd,
Als spoken uit hun stof verrijzen,
En zwierende in den duister om
Met gonzend tor- en mug-gebrom.
Is hier mijn bakermat gevallen?
Rust hier der vaadren heilige asch?
En durft een zoo verachtlijk ras
Op naam van Nederlanders brallen?
Zy Nederlanders, groote God!
Der eeuwen droessem, 's afgronds spot!
ô Hemel, toon me op 't rond der aarde
Een plekjen, waar ik des getroost,
Een vrijplaats vind voor 't dierbaar kroost
Die 't oude Christendom bewaarde,
En waar ik 't moêgewemeld oog
In stille zielsrust sluiten moog!
| |
[pagina 141]
| |
ô Laat die alles zag verderven
Door valschen waan van 't onverstand
En klemmen in den Duivlenband,
In kalme rust vergeten sterven
In 't uitzicht op den Sabbathdag
Na drie paar duizend van geklag!
1826.
|
|