De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 94]
| |
't Grasviooltjen.Ga naar voetnoot*Qui benè latuit, benè vixit.
Horatius.
Bekoorlijk is uw bloeien,
ô Purpren violet,
Om wie de Zefirs stoeien
In 't dichte klaverbed.
ô Laat u door de bladen
Uw geur toch niet verraden,
Noch 't blinken van uw schoon;
Maar leer gelukkig wezen
In roem en lof te vreezen,
En uiterlijk vertoon. -
Als, onder 't gras ontloken,
De nederige bloem,
Zoo leeft in schaâuw gedoken,
Verdienste zonder roem.
Maar ach! daar trekt zy de oogen;
Der duisterheid onttogen,
Verzwelgt zy eer en lof;
Wordt driftig aangebeden;
Dan, met den voet getreden,
Als onkruid in den hof. -
Ook dit is u te wachten,
Wie de Eerzucht sloop in 't hart.
Zy teelt ontruste nachten,
En dagen vol van smart.
Haar morgenschemer flikkert;
| |
[pagina 95]
| |
Maar ach! het zonoog blikkert;
De heldre kim verschiet;
De lucht is vol van dampen;
En 't leven gaat in rampen,
Met al zijn hoop te niet.
1825.
|
|