De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
Vrouwen.Ga naar voetnoot*Felices ter et amplius
Quos irrupta tenet copula. -
Horatius.
Een akker, huis, en hof, of wat een mensch bezit,
Is heden 't goed van d' een, en morgen weêr van d' ander,
De nacht ziet Flippus vorst, de morgen Alexander,
Naar 't toeval geeft of neemt, dat niemand ooit verbidt.
Het zij zoo! Maar door God ter Wederhelft gegeven,
Vliegt de Egâ uit den arm van d' een naar d' andren man? -
Zoo is ze al meê een ding dat ook verwisslen kan;
Geen deel van 't hart des mans, geen adem van zijn leven?
ô Vrouwen, dus verlaagd! Bedenkt gy 't geen ge zijt!
Gy moet zelfstandig zijn - in ziel en inborst, mannen; -
Wat volgt? Gy maakt u-zelf slavinnen of tyrannen,
En gaat des levens zoet als Gade en moeder kwijt.
Ja, 't Godlijk heil der Echt, by 't huislijke, is verloren,
Die zoete aanhanklijkheid, dat saamgesmolten hart,
Die teedre eenzelvigheid in levenslust en smart!
Rampzalig menschenkroost, waar wordt gy toe geboren!
Geen zucht, geen vatbaarheid, voor 't plichtgenoegen meer;
Maar blinken, met zijn ziel aan windgebrom te hangen,
Verstand en zielsgevoel in 't modejuk te prangen;
Zie daar den Geest der eeuw, zie daar zijn wijsheidsleer!
| |
[pagina 41]
| |
Verzaken van zich-zelf....? Ja 't lijdloost zelfverzaken
In de Afgodsdienst der Hel; ondraagbrer tyranny
Dan de eeuwgeschiednis kent, op d' ijdlen naam van vrij;
Daar hart en ingewand van laffe glorie blaken.
Neen, God regeert niet meer; een Helsche Tegengod
Bruischt door 't ontstoken bloed, om orde en plicht te schenden,
Drijft elk, in 't ijzren juk, zijn prikkels in de lenden,
En werwaart...? Menschdom, beef! en ken uw ijslijk Lot!
Maar Gy, 't beminlijkst deel, der schepping roem op aarde,
Tot week- tot zachtheid, tot versmeltinggloed gestemd,
Wees vrouw, als God u schiep, uw' Gade aan 't hart geklemd!
Geen heil of 't is uit u, geef gy aan 't leven waarde!
Afvallig van uw God...! Geen Vrouw is 't die dit wierd,
Maar vloekbaar wangedrocht, dat mensch en Englen wraken.
Aan u is 't, de aard tot hel of hemelrijk te maken;
Verkies, en wees - of vrouw, of - lager dan 't gediert'.
1824.
|
|