De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 12]
| |
Vrome wensch.Ga naar voetnoot*- Ἀνθρώποισιν οὐϰ ἐχρῆν ποτὲ
Τῶν πραγμάτων τὴν γλῶσσαν ἰσχύειν πλέον,
Ἀλλ᾽ εἴτε χρῆς ἔδρασε, χρῆς ἔδει λέγειν.
Ἔιτ᾽ αὖ πονηρὰ, τοὺς λόγους εἶναι σαπροὺς,
Καὶ μὴ δύνασθαι τ᾽ἄδιϰ᾽ εὐλέγειν ποτέ.
Och, gold der menschen tong niet hooger dan hun daden,
En wierd welsprekendheid aan 't weldoen slechts besteed;
Het goede met geen blaam van wangedrag beladen,
En 't kwade met geen glans van braafheid overkleed!
Niet, Laster, wat ge ook brult, om u den muil te prangen,
Aâmt 's braven hart dien wensch, daar 't met uw boosheid lacht;
Maar om d' onnoozlen hoop, by 't kittlig oor gevangen,
En 't eenmaal voor uw woede aanspraaklijk nageslacht.
Negligis immeritis nocituram
Postmodo te natis fraudem committere. -
1824.
|
|