De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 439]
| |
Antonides.Ga naar voetnoot*De Dichter op wiens stoute en forse reuzenschreden
Mijn starend oog zich hechtte, in d' opgang van Parnas:
Wien ik my kracht gevoelde om op het spoor te treden
Doch wien mijn hart te groot tot Mededinger was.
Wiens geest ik altijd eere en in zijn vlucht bewonder,
Ja, licht onwetend volge als hy zijn toon verheft;
Maar minder windgebrom by 't rollen van zijn donder,
En meer verplettrends wensch wanneer zijn bliksem treft.
1824.
|
|