De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 422]
| |
Vrije klacht.Ga naar voetnoot*Indien de Klacht
Den nood verzacht
Wie wraakt het, zoo men treurt?
En zoo m' om niet
Een traan vergiet,
Wat is er aan verbeurd?
Is 't hart bedroefd,
De borst verschroefd,
Met gunne 't vrije lucht!
Het zelfbedwang
Vergroot den prang,
Waar onder 't hijgt en zucht.
Een valsche schijn
Vergroot de pijn;
't Ontveinzen heeft geen baat;
Maar stil of luid,
Gevierd, gestuit,
Zy meldt zich op 't gelaat.
Wanneer ik klaag,
Wien 't niet behaag,
Dat elk zijn ooren stopp';
Doch staat dit vrij,
Wat vergt men my
Dat ik mijn leed verkropp'?
| |
[pagina 423]
| |
Zijn er plagen
Die ons knagen;
't Leed te dragen
Eischt de plicht.
Zelfs in 't lijden
Is verblijden,
Godlijk licht.
Moog 't u dagen,
In die slagen!
Vriend en Magen,
Wenschen 't met mijn hobbeldicht.
1823.
|
|