De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 400]
| |
Vrije klacht.Ga naar voetnoot*Indien de Klacht
Den nood verzacht
Wie wraakt het, zoo men treurt?
En zoo m' om niet
Een traan vergiet,
Wat is er aan verbeurd?
Is 't hart bedroefd,
De borst verschroefd,
Met gunne 't vrije lucht!
Het zelfbedwang
Vergroot den prang,
Waar onder 't hijgt en zucht.
Een valsche schijn
Vergroot de pijn;
't Ontveinzen heeft geen baat;
Maar stil of luid,
Gevierd, gestuit,
Zy meldt zich op 't gelaat.
Wanneer ik klaag,
Wien 't niet behaag,
Dat elk zijn ooren stopp';
Doch staat dit vrij,
Wat vergt men my
Dat ik mijn leed verkropp'?
| |
[pagina 401]
| |
Neen, droeven, neen,
Het vrij geween
Verlicht een deel der smart.
Een zucht geloost
Geeft plaats voor troost
Aan 't overstelpte hart.
De traan ontlast,
Die 't oog ontplascht
En koelt de heete wond;
Het hart verwacht;
En Hooger kracht
Maakt - lijdzaam en gezond.
Maar perk het in
Uit eigenzin
Die 't zelfgevoel verzaakt;
Wee, wee dan elk
Wien d' onspoedskelk
Den boord der lippen raakt!
1823.
|
|