De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 326] [p. 326] Op een zeer schrale vrouw. Aan haar jongen man.Ga naar voetnoot* Ze is lang, en dun, en schraal; een mug is ruim zoo vet; Hoe koomt gy zulk een Vrouw te kiezen voor uw bed? 't Is de Echo op een hair. In de uitgemergelde armen Is 't moeilijk, dat ge elkaâr des winters zult verwarmen. - ‘Ja (zegt ge), ze is wat teêr; maar, zoo zy de Echo is, Zy mint me, en by gevolg, zoo ben ik haar Narcis?’ - Zoo naamt gy ze om ze op 't dons alleen te doen verkwijnen? - ‘Vooral niet, beste maat, vraag dat de bedgordijnen.’ - Wel nu dan, veel geluk, zoo de Echo u bekoort! Doch koomt er by geval een klein verschil gerezen, Gelijk het somtijds wel in 't huwlijk plach te wezen, Denk: De Echo (dit 's haar recht) heeft steeds het laatste woord. 1822. voetnoot* Krekelzangen I, 190. Vorige Volgende