De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijHet Italiaansch.Ga naar voetnoot*‘I love the language, that soft bastard Latin,
Which milts like kisses from a female mouth,
And sounds as if it should be writ on satin,
With syllables which breathe of the sweet South,
And gentle liquids gliding all so pat in,
That not a single accent seems uncouth,
Like our harsh Northern whistling, grunting guttural,
Which we're oblig'd to hiss, and spit, and sputter all.’
U minne ik teêr, ô taal van lust en weelde,
Die 't stug Latijn in dartele ontucht teelde;
Die als de kus op malsche lippen smelt,
En 't hart doorstroomt met Liefdes algeweld.
Uw woorden zijn uit zacht satijn geweven,
In toontjens die op donzen vlerkjens zweven;
Uw letters, zoet als Zefirs ademzucht;
En heel uw spraak, één lieve Lentelucht.
Maar meer nog u, ô Vaderlandsche tonen,
Waar kracht en ziel en Hemelgeest in wonen;
| |
[pagina 311]
| |
Die met den zang van Po en Tyber vliet,
En Godenlust door hart en aders giet,
Maar rijzen kunt, en onder 't boezemstreelen,
Met Godenwil op 't menschlijk hart bevelen,
Zijn stormen stilt, zijn ijs in vlammen zet,
En donders voert, en bliksemend verplet.
1822.
|
|