De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 281]
| |
De echo.Ga naar voetnoot*Wat, Schilder, spant ge u in om mijn gelaat te treffen?
Ik bied my 't oog niet aan, en toon geen zichtbaar beeld.
'k Ben Dochter van de Lucht, en door de Tong geteeld;
Van stemgeluid voorzien, doch zonder zielsbeseffen.
'k Breng elk zijn woord te rug, maar baauw den klank slechtsna;
'k Herhaal, maar sla noch zin noch zielsbedoeling gâ;
'k Ben lichaamlooze galm en zetele in uw ooren.
Maal klanken op 't paneel; of, wat uw kunst besta,
't Is arbeid, verf, en tijd verloren.
Uit Ausonius genomen.
|
|