De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 263]
| |
Agathokles.Ga naar voetnoot*Steeds wilde Agathokles uit aarden schotels eten,
En pronkte op 't schenktrezoor met pottebakkers leem.
'k Ben, sprak hy, op den throon mijn oorsprong niet vergeten,
En wil niet, dat my 't hart van dit gevoel vervreem. -
Ontzie hy 't lotgeval, die uit het slijk getogen,
Zich thands verheven ziet tot nooit gehoopt vermogen!
Maar wie van uit Geboorte of Oudrenrang verviel,
Bewaar hy 't merk daarvan, Verhevenheid van ziel!
't Geval mag koningen, het mag tot slaven maken,
Het bootste ons niet uit klei als kelk of dischplateel:
De Vaderlijke vlam moet steeds in de afkomst blaken;
Wy bleven 't zelfde bloed, in spijt van 't Lotbedeel.
1820.
Zie Ausonius Epigr. VIII.
|
|