De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijAdmetus by EuripidesGa naar voetnoot*Gelukkig die geen kroost, geen dierbare Echtgenoot
Bezit, om wie zijn hart moet siddren voor de dood!
Niets heeft hy dan een enkel leven,
Één enklen ademtocht, aan 't noodlot op te geven,
En 't lang vermoeid gezicht te sluiten voor den dag
Dien hy van kindsbeen af, en nooit bevredigd, zag.
Ach, anders treft een hart, onschatbre huwlijksloten,
Als bloemen, in den knop nog naauwlijks uitgeschoten,
Met al de hoop zijns stams, in de ongenâ van 't Lot
Door de ijzren zicht des doods geknot,
Of de onverdeelde koets, van hemel overvloten,
Gescheurd, verwoest te zien, met al zijn zaligheên,
En, Gâ noch Vader meer, te smooren in 't geween.
1818.
|
|