De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Menander. Fragment. pag. 248.Ga naar voetnoot* Ἄνϑρωπος ἐὰν ᾖ χρηςὸς, εὐγενὴς, σφόδρα Φενναῖος, οὐδὲν ὄφελος ἐν τῷ νῦν γένει. Πράττει δ᾽ ὁ ϰόλαξ ἄριςα πάντων, δεύτερα Ὁ συϰοφάντης, ὁ δὲ ϰαϰοήϑης τὰ τρίτ᾽ ἔχει. Ὄνον γενέσϑαι ϰρεῖττον, ἢτοὺς χείρονας Ὁρᾷν ἑαυτοῦ ζῶντας ἐπιφανέςερον. Is iemand kundig, braaf, en van een eerlijk huis, Die dient niet noch hy deugt by 't hedendaagsch gespuis. Een tafelschuimer slechts doet thands de beste zaken; Na hem is de eerdief de eerste om tot fortuin te raken; En dan, dan volgt in rang de zedenlooze fiel Die God noch Godsdienst heeft, nog eergevoel, noch ziel. 't Waar beter, ezel zijn, dan rekels, buffels, bokken, In eer en waardigheid zich voor te zien getrokken. 1817. voetnoot* Nalezingen II, 93. Vorige Volgende