Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.34 MB)

Scans (4.18 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13

(1859)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 167]
[p. 167]

De smaad der huichelary.Ga naar voetnoot*

 
Wie treedt daar met geringe kleederen,
 
Ter neêrgebukte kruin, en halfgebogen kniên? -
 
Van waar die trotsche paauwenvederen,
 
Die 't wappren van den wind doet zien? -
 
Wat zuchten, Hemel! neen, wat schreien,
 
Wat oogentrekkend tranenspreiên
 
Op 't bleek en afgeteerd gelaat? -
 
Wat doen die saamgevouwen handen?
 
't Is Huichlary, gewis: het schaatren van de wanden
 
Beschimpt haar houding en gewaad.
 
 
 
Wijk, Monster! 't is in deze slippen,
 
In 't statig murmlen van de lippen,
 
In 't stijve en sombre niet, dat deugd en vroomheid woont.
 
Neen, 'k zoek haar eer, waar onbevangen,
 
De gulle lach der ronde wangen
 
Den grond van 't eerlijk harte toont.
 
 
 
Hoe! Godsdienst dus te koop te dragen,
 
De zedigheid, 't gebed! wat vloekbre mommery!
 
Indien 't blanketsel is, dat menschen moet behagen,
 
Voor 't minst dan, dat het schoon, bevallig, aartig zij!
 
Wat kan die vuile grijns u baten,
 
Waarmeê ge ons aangrimt, gy verwaten?
 
Geen trots verbergt zich meer in 't doorgesleten brat:
 
Het oog der wareld ziet de scheuren,
 
Doorstraalt die vensteren en deuren,
 
En 't zondigend gemoed wordt op de daad gevat.
[pagina 168]
[p. 168]
 
Neen, beter is 't om gunst te winnen,
 
Met altijd weifelende zinnen
 
Aan de ondeugd van den dag het wierook toegebracht.
 
Neen; naauwgezetheid van geweten
 
En de achting voor zich-zelv' met zede en eer versmeten,
 
Op heldren dag geroemd in stikkensdonkre nacht!
 
Neen; beter, met gesteven kaken
 
Der waarheid spotten, God verzaken,
 
In spijt van hart en zelfgevoel.
 
De Godvrucht op den nek te trappen,
 
En gruwlen juichend toe te klappen,
 
Die rol is schittringvol en treft gewisser doel.
 
 
 
Ja, recht, mijn Halsvriend! 't moet zoo wezen.
 
Wat, ondeugd? neen, vermaak! 't Vooroordeel is genezen
 
Der lang verouderde voorouderlijke jeugd.
 
Ach! 't leven is zoo kort, waar zoudtge u om bedwingen?
 
De wroeging -? Kleinigheid! die weet men weg te zingen;
 
Of de oude totebel, die lang vermufte Deugd? -
 
Die zou u mooglijk nog vertellen,
 
Dat rust en lust bestaat in eigen ziel te kwellen,
 
In 't sparen van eens anders rust.
 
Verdwaasde! treft het u, wie kermen, lijden, zwoegen?
 
Uw plicht is jagen naar genoegen.
 
Welaan! gedanst, gezwelgd, gekust!
 
 
 
Zie daar, hoe 't voegt de klucht te spelen,
 
Die 't dwaze menschdom leven heet!
 
Dit heeft, by 't heimlijk zielsvervelen,
 
Geen uiterlijk van hartenleed.
 
Dit zet, zoo 't al te hoog mocht loopen,
 
Een uitkomst in den zelfmoord open,
 
Als dansgeruisch ontbreekt en wijnbedwelming faalt.
 
Dus leeft men spotvrij, sterft bewonderd,
 
En, of de God der wraak in dood of leven dondert,
 
Wat is het? Ons genot betaald.
[pagina 169]
[p. 169]
 
Wat zie ik? hoe! - Uw' mond besterven,
 
Daar ik u 't pad des roems in dat der vreugde wijz'!
 
Zie daar de loopbaan! ginds, den prijs!
 
Dat heet gezelligheid; dat, 's levens deel verwerven;
 
Één voetstap naast dit pad, is 't spoor der Huichlary!
 
Der Huichlary? - ô Ja, van 't zeemlend koppenhangen,
 
De zielsbekrompenheid en de uitgestreken wangen. -
 
Maar zede en Godsdienst dan? maar waarheid? - Schuif op zij!
 
Wel foei! wat ouderwetsche namen!
 
Wie zou zich 't nutloos tuig niet schamen!
 
Neen, zeg op allen gruwel, Amen,
 
Of - deel des huichlaars smaad, en hou uw' boezem vrij!
 
 
 
1807.
voetnoot*
Mengelingen IV, 163.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De dichtwerken van Bilderdijk (15 delen en supplement)