De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijVerwachting.Ga naar voetnoot*'k Heb van dien Schilder geen gedachten.
Wat is er van zoo'n hals te wachten?
De man heeft zelfs de kleuren niet,
Gelijk gy voor uwe oogen ziet.
Mijn tronie heeft geen blaauw, geen purper,
(De kleur van zoo'n Jeneverslurper!)
Geen schimlig groen, geen zwart. - Wel foei!
Wat wil dat wezen dan geknoei? -
| |
[pagina 55]
| |
Al wat ge ook praat, is overbodig;
Tot schildren zijn de kleuren noodig;
't Moet vleeschkleur zijn, en wit, en blond,
En dan wat bloedrood voor den mond,
Met nog wat bleeker voor de kaken,
Indien men mijn portrait zal maken:
Maar zoo ge er iets van by hem vindt,
Zoo ben ik meer dan stekeblind.
Dus sprak Alcest, ja nog al wilder,
En wou niet zitten voor den Schilder.
Zijn vriend erkende, juist als hy,
Daar was in 't minst geen vleeschkleur by,
En zeker kon m'in 't portraiteeren
De rechte vleeschkleur niet ontbeeren.
Doch, zeî hy, hoe het wezen moog,
Voor my, ik heb geen Schilders oog.
En 'k weet, hy is als zeer ervaren
Erkend by de eerste kunstenaren.
Dus laat ik 't over aan den man,
En schort mijn oordeel op, tot dan.
Alcestes lacht hem uit: Gantsch krachten!
Dat heet ik, wonderwerken wachten.
Cum media defuerint,
Ne spera finem, beste vrind!
De vriend zit echter, ziet zich treffen,
In spijt van beider wanbeseffen,
En vindt, dat die zijn kunst verstaat,
Zijn middlen kent, die niemand raadt. -
Sints, steunt hy eens met grond van reden
Op iemands wil en kundigheden,
Hy kwelt zich over 't middel niet,
Alschoon hem 't gantsche hoe ontschiet,
Maar laat, in plaats van zich te ontroeren,
De zorg aan die het uit zal voeren.
Doe ook zoo, Christen! 't Is uw God,
| |
[pagina 56]
| |
Die zich belast heeft met uw lot:
Gy hebt Zijn woord: Zijn macht is zeker;
En nimmer was Hy logenspreker.
Wat toch, wat gaat het u dan aan,
Hoe alle zaken om u staan,
En of er middel is te aanschouwen,
Waar op een uitzicht is te bouwen?
Uw grond van hoop zij God-alleen;
De rest zij lijnrecht afgesneên;
En, zijn de wegen u verborgen,
Laat God gerust in 't zijne zorgen!
Hamptoncourt, 1795.
|
|