De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijAan Furius.Ga naar voetnoot*Wat mengelt ge in uw werk, ô onverstandig Dichter,
Mijn vaerzen onder de uwe, en beide door elkaâr?
Uwe onbedrevenheid blijkt daardoor des te lichter,
En draaft met bont gespan van onderscheiden hair.
Of vleit ge u, dat het een om 't ander zal behagen?
De sperwer blanker zijn in 't byzijn van de zwaan? -
Al hadt gy 't eene been zoo schoon als oogen zagen,
Toch zult ge, is 't andre een stomp, niet minder kreupel gaan.
1794.
|
|