De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
Nasser en Mostazem.Ga naar voetnoot*De Kalif Nasser vond een' ruim verwelfden bak,
Op zestig duimen na vervuld met gouden platen.
Geef, Hemel, riep hy uit, dat ik het ledig vak
Nog aanvull' voor mijn dood en strijkvol na moog laten!
Mostazem wordt na hem op 's Grootvaârs throon gehuld,
Beschouwt zijns Voorzaats schat en vindt den bak vervuld,
Maar voert eene andre taal, en wenscht zich zoo lang leven,
Tot hy dien gantschen hoop zal hebben uitgegeven.
Wie hunner nu was wijs? wie handelde onbedacht?
De Hemel die hen hoort, verhoort, en straft hen beiden.
De wanhoop foltert d' een' in van zijn goud te scheiden;
En de ander treurt om 't goed, balddadig doorgebracht,
En sterft in zelfverwijt, ellendig, en veracht.
1793.
|
|