De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 450]
| |
aant.De wareld.Ga naar eind1Ga naar voetnoot*Wat zijt ge, ô samenstel van onbegrijplijkheden?
ô Schaakling van gewrocht en oorzaak zonder end?
Wier mooglijkheid de geest ter naauwernood erkent;
Wier dadelijk bestaan een nacht is voor de reden!
ô Afgrond! dien 't besef geen weg vindt in te treden!
Wat zijt ge? Een bloote schijn, het zintuig ingeprent?
Een indruk van 't verstand, waarom 't zich vruchtloos wendt?
Een denkbeeld, dat we ons zelf uit ijdle meening smeden?
Of zijt ge in tegendeel een wezen buiten my?
Bestaat ge? is dat bestaan geen enkle droomery?
Of is 't een wijziging van eenig ander wezen?
Dus vraagde ik reis op reis, tot God my 't andwoord gaf.
Hy sprak: 't bestaan is 't mijn'; wat is, hangt van my af,
De Wareld is mijn stem, en roept u, my te vreezen.
1786.
|