De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 449]
| |
Voorval.Ga naar voetnoot*Lycétas liet het graf van zijn familie ruimen,
Het zij hy 't voor zich-zelv' te naauw en dompig vond,
Of eenmaal weten wou, aan wien hy toch bestond:
Althands de Graver delft, en graaft pas weinig duimen,
Of straks komt Vaders rif, met floersjens gegalond,
En met de kist vermolmd, by brokken uit den grond.
‘Een nieuwe kist!’ - Ze is klaar. ‘Men legg' de beenders over.’
Lycétas ziet het aan en schreit van hartenleed.
De Graver bukt, en raapt, en krabbelt dat hy zweet.
In 't eind, hy heeft gedaan: niets blijder dan de slover!
Hy vat het deksel: ‘Hou! wat doet gy, roept Lyceet,
(Daar lag een horen by.) ‘Zie, wat ge daar vergeet!’
1786.
|
|