De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 444] [p. 444] Elpis, Boëtius gemalinne. (Grafschrift.)Ga naar voetnoot* 'k Ben Elpis, opgewiegd aan 't Siciljaansche strand; Mijns Egaas liefde alleen trok me uit mijn Vaderland. De dag, de nacht, elk uur, was, van zijn zij' gescheiden, My haatlijk, angstig, naar. Één Geest bezielde ons beiden. 'k Verloor, zoo lang hy is, het daglicht niet geheel, Maar overleef my-zelve in mijn geliefdste deel. Thands ruste ik, maar reeds vreemd aan deze Heiligdommen, Voor d'ongeschapen' throon mijns Heilands opgeklommen. Geen hand beroer' mijn zerk! ten waar mijn Echtgenoot, Zich weder met deze asch vereende na zijn dood, Om, bed- en grafgemeen, en door geen dood te ontbinden, In 't saamgemengeld stof den echtknoop weêr te vinden. Naar het Latijnsche grafschift. 1784. voetnoot* Najaarsbladen I, 157. Vorige Volgende