De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 438]
| |
Hamlets bekende alleenspraak
| |
[pagina 439]
| |
Wie, 't schamel lot der armoê ondergaan?
Wie, met geduld de wetten aan zien randen,
De onnoozelheid en 't heilig recht verraân?
Wie kon het wee van 't minnend hart verkroppen,
Wiens tederheid gesmaad wordt en veracht?
Of wie, verdienste onwaardig zien verschoppen?
Zoo 't bloote staal ons tot gerustheid bracht.
Waar is de dwaas, die met gekromde leden,
Dan onder 't zwaar en drukkend levenspak,
In angstig zweet, en morrend ongemak,
En hooploosheid, nog langer voort wou treden? -
Maar ach! dat naar en twijfelbaar verschiet,
Door 't voorgordijn der duistre dood betoogen:
Dat vreemd gewest, dat onbekend gebied,
Waar uit nooit mensch weêrom heeft keeren mogen:
Dat aaklig rijk verbijstert ons 't verstand.
Dus tortsen wy de ons opgelegde plagen
Veel eer gedwee in 's levens ijzren band,
Dan elders 't onbekende na te jagen. -
't Geweten maakt dus bloodaarts van elk' een:
't Natuurlijk rood der vurigste besluiten
Verschiet, verbleekt, en dit besef-alleen
Weet elke stoute daad met d' eersten wenk te stuiten.
1783.
|
|