De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 357]
| |
Afscheid.Ga naar voetnoot*Blijft de staamlende ouderdom,
Op zijn wandelstaf gebogen,
By beklemden adem stom,
't Spieglend traantjen stort uit de oogen,
En, voor d' eertijds schellen zang,
Spreekt de nat-gegrubte wang.
Dus is 't dat de Grijzaart u,
Lieve Vriend, al stromplend nadert;
Van zich-zelf en 't daglicht schuw,
En het wagglend hoofd ontbladerd,
Zijgt hy met zijn laatsten groet
Zwijgend neder aan uw voet.
Zwijgend, ja, maar diep geroerd,
Neemt hy afscheid van zijn Vrinden,
Daar de stroom hem henen voert
Om in 't duister weg te zwinden.
Neem gy tot herinn'ringspand
't Laatste drukjen van zijn hand!
't Laatste drukjen op dit blad!
't Heeft zijn naam zich niet te schamen:
Wareldvloek en lasterklad
Loopen by dien naam te samen,
Die hy beide, laat en vroeg,
Met den moed eens Christens droeg.
1827.
|
|