De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 219]
| |
Vrijgezindheid.Ga naar voetnoot*'k Ben Nederlander en Bataaf;
Wat wil men dan van my?
Mijn oud geslacht was nimmer slaaf,
En eeuwig blijft het vrij.
Het hangt zijn' God en Heiland aan,
Veracht wie Hem versmaadt,
En zweert, Hem nimmer af te staan,
Voor trots of eigenbaat.
Geboefte, met den paddestoel
Uit vuile mest geteeld,
Onvatbaar voor het zielsgevoel
Dat edel bloed doorspeelt,
Schepp' lust in klink- en klaterpracht,
En draag zich-zelf te koop;
Verachting kleeft op 't vuig geslacht
Dat ooit voor slaven kroop.
Bouwt thronen voor een laag gebroed!
Gy wischt den smaad niet uit; -
Maar de eer omstraalt het edel bloed,
Tot in de laatste spruit.
't Zwoer trouw aan God en Christenleer,
Aan Vorst en Vaderland:
En, wie zijn plichten ooit verzweer',
Ik doe dien eed gestand.
| |
[pagina 220]
| |
Voor goud of glorie zwoeg' wien 't lust,
Aan 's warelds boei gehecht!
Ik leef en strijd' in God gerust,
Voor Waarheid en voor Recht.
Vervolgt my 't duizendhoofdig beest
Dat Kruis en Kroon vertreedt;
Niets vreest hy die den Hemel vreest,
En daar zijn Vader weet.
1821.
|
|