De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 209]
| |
aant.Rondedans
| |
[pagina 210]
| |
Niemand meer in 't rechte spoor
Zal den weg versparren.
Nu een hoog Gerecht
Belegd!
Nu de bank gespannen!
Al zijn schriften, hoe genoemd,
Tot het mutsaartvuur gedoemd,
En zijn naam verbannen!
Thands gewenteld in het slijk,
En in spijt van Bilderdijk
Zijn wy groote mannen.
't Land was voor een tijd
Hem kwijt,
Welk een tijd van weelde!
Vrolijk gaven wy de wet;
Maar in 't midden van dien pret,
Eer men 't zich verbeeldde,
Komt die rechte brekespel
't Spellersbaasjen op zijn vel,
Die zoo 't prinsjen speelde.
Maar nu zeidt hy hach
Noch wach!
Ja, wy triomfeeren!
Dulden moet nu Bilderdijk
Dat wy dansen op zijn lijk
Als gelubde beeren:
Al de kikkers in de sloot,
Zingen vrolijk: ‘Louw is dood,
Nimmer moet hy keeren!’
Kwik-kwak-kwak en rik-
Kik-kik!
Nu is 't vrij krioelen!
Spring nu vrolijk, plomp en plasch,
Riddervolkjen van 't moeras,
| |
[pagina 211]
| |
Om uw lust te koelen!
Nu is 't kermis wijd en zijd;
Bilderdijk is 't hachjen kwijt,
Vast staan onze stoelen.
1820.
|