De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 207]
| |
Belijdenis.Ga naar voetnoot*Hard mag 't schijnen, onder Wijzen
Voor een slechthoofd door te gaan;
Doch wiens wijsheid dwazen prijzen,
Houdt diens eerzucht zich voldaan?
Neen, ik kan wel dwaasheên velen
Mits het eigen dwaasheid zij;
Maar den dwaze na te spelen
Om zijn lof en gunst te deelen,
Is nog meer dan razerny.
'k Gun, wien 't lust, die ijdle glorie
Die een schendige aanhang biedt.
Blaas hun domheid vrij viktorie,
Ik benij dat juichen niet.
Hen, die tot geen eeuw behooren
Die, aan God en waarheid vreemd,
Plicht en hart' heeft afgezworen,
Kan geen dol geraaskal storen
Dat zijn koekkoeks-lesjen teemt.
Maar verga, wie ooit betichte
Dat mijn ouderdom of jeugd
Voor de hersenschimmen zwichtte
Van een Filozoofsche deugd;
Ooit die afgodsbeelden duldde,
Die een Helsche modegril
Voor het oog zoo fraai verguldde;
Dolle waang elijkheid huldde,
Volksgezag, of vrijen wil.
| |
[pagina 208]
| |
Wie dien gruwelleer belijden
(God vergeve 't, die het doet!)
Zal ik rusteloos bestrijden
Tot mijn laatsten druppel bloed.
En, moet alles my begeven,
Die my dwars door leed en nood
Heengeleid heeft door het leven,
Als mijn Heiland aan te kleven,
Blijft mijn toevlucht in de dood.
1820.
|
|