De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 187]
| |
Palm.Ga naar voetnoot*Non siue Dis animosus infans.
Horat.
Geen Bij, in 's levens morgenstond,
Lei honig in mijn kindermond,
Of bouwde daar heur raten:
Geen Duifjens dekten met lauwrier
Mijn wiegjen voor het zonnevier,
Zoo min als gouden platen.
'k Laat Plato, 'k laat den Venuzijn
By malven en Falernenwijn
Die Dichtrenglorie over;
Maar 't lotvoorziende Geestendom
Ontplooide daar zijn vlerken om,
En stortte palmenlover.
Geen vredepalm uit 's hemels zaal;
Geen palmentwijg van zegepraal,
Als Held of Dichter plukken;
Geen feestpalm die de bruidszaal strooit;
Geen steekpalm die de hoven tooit;
Maar 't zinstaal van verdrukken.
Die palm (welaan dan!) zij mijn deel!
Laat gloriezucht en zanggestreel,
Laat vreugd en hoflust, varen!
Verdrukking lijde ik welgemoed,
Onpletbaar door den tegenspoed,
En standvast in bezwaren!
| |
[pagina 188]
| |
Geef, Hemel, dat die ranke tak,
Die broze waterbies, niet knakk',
Die als de palm moet dragen:
En moge ook, wien die palm verbeeldt,
In 't drukvol lot, hem toebedeeld,
Uw vredepalm bejagen!
1817.
|
|