De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 82]
| |
Aan den Hollandschen wal.Ga naar voetnoot*'k Heb dan met mijn strammen voet,
Eindlijk uit d' ontstuimen vloed,
Hollands vasten wal betreden!
'k Heb mijn kromgesloofde leden
Op zijn bodem uitgestrekt;
'k Heb hem met mijn lijf bedekt;
'k Heb hem met mijn arm omvademd;
'k Heb zijn lucht weêr ingeademd;
'k Heb zijn hemel weêrgezien,
God geprezen op mijn kniên,
Al de doorgestane smarte
Weggebannen uit mijn harte,
En het graf van mijn geslacht,
Dit mijn rif te rug gebracht! -
'k Heb dit, en, genadig God!
Hier voleinde ik thands mijn lot!
Laat, na zoo veeljarig sterven,
My dat einde thands verwerven!
Dit, ô God, is al mijn hoop
Na zoo wreed een levensloop!
1806.
|
|