De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijEchte liefde.Ga naar voetnoot*Een Liefde, zoo haar God aan 't zalig Eden schonk,
Wen zy met de elpen glans der heiligste onschuld blonk,
En de Aard met de Englensfeer tot één gezin vereende;
Zoo ze, ongeschapen licht van de ongeschapen Zon,
Afstralende uit Hem-zelv', oneindig als heur bron,
Van 's Scheppers lippen lachte, uit Jezus oogen weende!
Zoo'n Liefde, ô groote God! waar vind ik ze in 't Heelal!
ô Deed ze in 't brandend hart me uw kenbren zegen smaken!
Dus zuchtte ik tot den God, die steeds verhooren zal,
Geliefde, en 'k vond ze in u met Englenvolheid blaken.
1801.
|
|