De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan mijne egâ, met een boschjen Zwanenpennen Wapprend op zijn Ganzenvlerken, Moog de rijmer zich beperken In een lager Aardsche lucht; Drijven wy op Zwanenschachten Boven woorden en gedachten, Met een echte Dichtrenvlucht! Ja, de slagpen zulker vleugelen, Laat zich door geen weêrstand teugelen; Wie haar aanblikt naar omhoog, Sidder' van dat hemelvaren, Duizel' van het na te staren, En verliez' haar uit het oog! [pagina 325] [p. 325] Steigeren wy zoo, mijn Waarde, Buiten het bereik der aarde, Lucht en etherstroomen door, Waar, van uit dees nevelkringen, Lof noch laster door kan dringen Die ons in den vaart verstoor'! 1822. Nederl. Muzen-Almanak 1823. Vorige Volgende