De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 456]
| |
In den vriendenrol van den heere en mr. K.F.F. Pestel.Ga naar voetnoot*Uit erve en Vaderland, uit have en huis verdreven,
Vergeet het Neêrlandsch hart zijn ware vrienden niet.
Het storme door 't heelal dat woud en heuvels beven;
Het kalm gemoed houdt stand, waar God en deugd gebiedt.
Laat eerplaats, overvloed, laat hoop en uitzicht wijken;
Blikk' kerker, ballingschap, gebrek of dood, ons aan!
De oprechte braafheid weet van huichlen noch bezwijken:
Zy valt, maar groot in 't leed, en heeft den plicht voldaan.
Dit pestel, is uw beeld. Gy, zoon van zulk een Vader,
Aan wien ik 't waar geluk in 't vrij geweten dank!
Vereend door zulk een band, verknocht het leed ons nader,
En vriendschap is in ons een echte Hemelsprank.
Welaan! gelijken we ons, hoe verr' van een gescheiden;
Hem waardig, die ons 't hart gevormd heeft voor de deugd!
Licht geeft zijn zaalge ziel een aanblik aan ons beiden,
ô Schepp' zij in haar werk nog voor Gods aanschijn vreugd!
Leyden, 1806.
|
|