De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 408] [p. 408] Aan mevrouw * * * op haar' verjaardag.Ga naar voetnoot* In 't afzijn eens Gemaals met eng benepen harte, Den boezem om het lot des Vaderlands beklemd, Deele ik, begaafde vrouw, in uw gerechte smarte En tokkele ik geen snaar, voor 't feestgejuich gestemd. Neen, rijze 't heuchlijk licht van uw geboortetijde Thands sierloos, niet vereerd met bloemen of gezang! Dat slechts de oprechtste borst u zuivre wenschen wijde, En de Almacht die verhoore, is al wat ik verlang. ô Leef! gevoel u steeds als op 't gezegend heden, De zaligste in 't Heelal door Echt en minlijk kroost, Van al wat u genaakt vereerd en aangebeden, En de onvolkomene Aard verwandeld in een Eden Door 't innig Hemelzoet van ware Christentroost! voetnoot* Mengelingen III, 50. Vorige Volgende