De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 222]
| |
Aan de bestuurders van het Taal- en Dichtlievend Genootschap ter spreuke voerende: ‘Kunst wordt door arbeid verkregen;’
| |
[pagina 223]
| |
U, welker naam en roem haar dichtgebreken dekken!
Wier lofspraak, haar verkwist door uw grootmoedigheid,
Wier gunst en eergeschenk, haar voor verdiensten strekken,
Waarmeê heur eigen waan haar-zelv het hart niet vleit!
Hoe dan, hoe waar ze in staat, een dankbewijs te geven,
En u, en de eereplaats, haar toegewezen, waard?
Of zou ze in 't openbaar uw aller stem weêrstreven?
Die valsche nedrigheid verried een' trotschen aart:
Zy zwijgt dan, en ontfangt, doch schaamrood en verslagen,
Al de eer, waarmede uw hand haar schedel overstort:
Maar gy, by zoo veel gunst, haar zwakheid toegedragen,
Leert haar, op welk een wijs zy ze eenmaal waardig word'!
1779.
|
|