De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Winter, aan Lykoris. Het barre Noorden stroopte en bosschen en valleien Hun lommerrijk verdek, gewaad, en hulsel af; Het veld weêrgalmt niet meer van zangerige reien, En 't aardrijk vond in 't ijs zijn aaklig wintergraf. Met u, met u nogthands, verkies ik 't buitenleven, Lykoris; aan uw zijde is my de landvorst zacht. Gy, Schoone, weet aan 't veld zijn' luister weêr te geven; 't Is zomer waar gy lonkt, en lente waar gy lacht. Vorige Volgende