De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 106]
| |
Begeerte.Ga naar voetnoot*Kom hier, mijn goêlijk knaapjen!
‘Wat wilt, wat vordert gy?’
Hoe wordt gy toch geheeten?
‘Begeerte noemt men my.’
Wanneer werdt gy geboren?
‘In Lentes rijkste pracht.’
En wie, wie was uw Moeder?
‘Zy heet Verbeeldingskracht.’
Wie was uw Voedsteresse?
‘De dartelende Jeugd.’
Waarmeê zijt ge opgetoogen?
‘Met zuchtjens vol geneugt'.’
Waar werdt gy meê gewasschen?
‘Met bigglend tranenvocht.’
In welke wieg geschommeld?
‘Van hoop, met vrees doorwrocht.’
En hoe in slaap gezongen?
‘Door 't zelfbedrog der smart.’
En waar zijt gy gezeteld?
‘By tederheid van hart.’
Wat zijn uw bezigheden?
‘Te staren op het schoon.’
Wat wekt uw felsten wrevel?
‘Te flaauw een minbetoon.’
| |
[pagina 107]
| |
Wat is uw hoogst genoegen?
‘Mijn eigen onderhoud.’
Uw aangenaamste voedsel?
‘Verliefde hartenkout.’
Verzwakken u de jaren,
Of hebt ge een vasten duur?
‘ô Neen, ik leef en sterve
Wel tienmaal in een uur.’
Vaarwel dan, gy Begeerte!
Ja, vaar voor eeuwig wel!
Geen rustbegeerig harte
Wenscht u tot Medgezel.
Na 't oud Engelsche stuk van den Graaf van oxford.
1797.
|
|