De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10
(1858)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijMorgenwacht.Ga naar voetnoot*Schep moed, mijn hart, straks gaat de hemel open!
Haast daagt voor u die blonde dageraad,
Waar op mijn oog zoo lang te turen staat:
Het doel, het eind, het wit van al uw hopen.
Gy hijgt er naar - ô Matig dat verlangen,
Waar aan gy steeds zoo onverpoosbaar kwijnt.
De nacht is om; de blijde dag verschijnt,
En lacht u toe, met rozen op de wangen.
| |
[pagina 79]
| |
Of, zou de hoop, de drift, u licht misleiden? -
Ach! zou het woord heur' lieven mond ontgaan
Zoo 't teder hart geen uitspraak had gedaan?
Neen, toef, en hoop! Gy moogt haar hier verbeiden!
Dan, zoo nogthands die zoete hoop eens faalde!
Een wrevel lot mijn liefde nijdig waar!
Dan viel het licht, het leven my te zwaar:
Dan waar dit licht het laatst wat my bestraalde.
ô Lieve Maagd, kost zich dat hart bedriegen...!
Ontroerde ziel! wat siddring grijpt u aan? -
Wat hoor ik, ach! wat ruischt er door de blaân!
Kom, ijlen wy om in heur arm te vliegen!
1796.
|
|