De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10
(1858)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijDe vrouw.Ga naar voetnoot*Als de Schepper aller dingen
Voor het grootst der zegeningen,
D' eersten sterveling een Vrouw
Uit zijn vleesch verëeren zou;
Heeft Hy ze uit geen oog geschapen,
Dat aan alles zich vergapen,
Heeft Hy ze uit geen hand gewrocht,
Die naar alles grijpen mocht.
Heeft Hy ze uit geen brein genomen,
Dat ze iets ijdels mocht bekomen:
Heeft Hy ze uit geen tong gekneed,
Die van niets dan snappen weet.
Heeft Hy hem geen vrouw uit de ooren,
| |
[pagina 56]
| |
Die naar ieder een' mocht hooren;
Heeft Hy ze uit geen' voet gemaakt,
Die te licht aan 't hollen raakt:
En uit geen der ingewanden,
Om in geene drift te ontbranden.
Maar een rib uit 's menschen lijf
Koos en wrocht Hy hem ten Wijf;
Op dat ze in haar gantsche leven
Aan haars Egaas hart zou kleven.
Dit, het zichtbaar doel van God,
Is zijn eenig Echtgebod!
Dit, by alle zaligheden,
De vervulling van Gods Eden!
Dit zal in dees rampwoestijn,
Dierbare, ook ons Eden zijn.
|
|