Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.79 MB)

Scans (4.51 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9

(1858)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Bedrieglijk mededogen.Ga naar voetnoot*

 
't Was middernacht; men zag het wentelend gewemel
 
Der starren aan den duistren hemel;
 
De mensch, door d' arbeid en de zorg des daags vermoeid,
 
Lag in den zachten slaap geboeid;
 
Wanneer ik aan mijn deur een dof geraas hoor maken.
 
‘Wie (roep ik,) doet mij dus ontwaken’?
 
Men antwoordt: ‘'k ben een kind, doe open onbevreesd:
 
'k Ben al den nacht op weg geweest:
 
Mijn kleedren zijn doornat van zware regenvlagen:
 
Dus koom ik u herberging vragen.
 
Mijn leden zijn verstijfd, van 't onweêr aangedaan,
 
Zo dat ik verder niet kan gaan’.
 
Dit hoorend, word ik straks door teder mededogen
 
Voor 't hulpeloze wicht bewogen:
 
'k Ontsteek een fakkel, en ontsluit in ijl de deur,
 
Als ik een' jongen knaap bespeur;
 
Maar met een' boog voorzien, en wapperende pennen,
 
't Geen mij Kupido deed herkennen.
 
Ik breng hem bij den haard, op dat hij drogen mocht',
 
En uit zijn lokken pers ik 't vocht,
 
En poog de stramme leên van 't wichtje te verwarmen,
 
Door 't wel te koestren in mijne armen.
 
Doch naauwlijks was het warm, en zijn gewaad weêr droog,
 
Of 't sprak: ‘beproeven wij mijn' boog,
 
Of mogelijk de pees, bevochtigd door den regen,
[pagina 419]
[p. 419]
 
Ook eenig letsel heeft gekregen’.
 
Dus zegt hij; spant den boog; en treft me in 't ingewand,
 
Dat ijlings vloog in vollen brand.
 
Toen sprong hij schaatrend op, en riep: ‘wees wel te vreden,
 
ô Vriend; mijn boog heeft niets geleden:
 
Maar gij gevoelt nog lang de folterende smart
 
Van deze wonde in 't kwijnend hart’.
 
 
 
1781.

voetnoot*
Mijn Verlustiging, 73.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken